Reportages
Op 7 oktober 2017 was het vijf jaar geleden dat Ivo Michiels overleed. Lars Bernaerts en Sigrid Bouset vroegen aan acht auteurs en aan zijn echtgenote om hun geliefde auteur sprekend in leven te houden.
Op zondag 8 oktober om 11 u. werd dit huldenummer van DW B ...
Het fijne leven dat mij wacht
En ik lach schaterend en de oude Indiase vrouw lacht ingetogen maar heel vrolijk met Mij mee
Deze bloemen zijn heel mooie bloemen
Ik heb ze gekocht van een oude Indiase vrouw
Wier taal ik niet spreek
Toch zei ik haar ga zitten hierbuiten voor het
Huis in de warme zon dan maak ik een kopje
Thee voor u
De oude Indiase vrouw ging zitten en begreep
Mij helemaal
Vijf minuten later was ik terug met twee
Dampende mokken thee in mijn handen
Ik zette ze op het tafeltje neer en ging naast
Haar zitten
Zo zitten we lekker zei ik en even sloot ik de
Ogen om de geur van de mooie bloemen goed
Tot mij te kunnen nemen
Ze ruiken heerlijk mevrouw zei ik terwijl ik
Mijn ogen weer opende
En de oude Indiase vrouw knikte en glimlachte
Vriendelijk
Zij draagt een forse herenbril de oude Indiase vrouw
En haar gebit is volkomen authentiek
Voorzichtig de mok gloeiend hete thee in haar handen
Houdend en haar hoofd ernaartoe buigend slurpt ze
Uit de dampende mok
Kent u Bach mevrouw zeg ik de deur staat toch open
En de thee is nog lang niet op wacht ik zal u Ich Ruf???
Zu Dir, Herr Jesu Christ laten horen
Even opnieuw ben ik weg en in de huiskamer zet ik
De langspeelplaat op en spoed mij weer naar buiten
Dat is Bach mevrouw zeg ik net zo mooi als uw
Prachtige bloemen die ook nog zo heerlijk ruiken
En van Bach weet ik dat zo net nog niet
In de wind van juli naar augustus
Het is avond en de wind van juli naar augustus is stilgevallen
Een jonge vrouw in feite een meisje nog maar al reeds ruim
Voorzien van de rijpe vormen die bij velen begeerte oproept
Zit op een keukenstoel in de snel duisterende tuin
De jonge vrouw eigenlijk een meisje nog denkt na en haar
Ellebogen rusten op haar knie??n en haar kin rust op haar
Opengevouwen handen die bovendien haar wangen omvatten
Na denkt zij over de verschroeiende liefdes die haar leven
Niet zullen doen verteren en wellicht spoedig al
Het bed vreest zij niet integendeel maar wel de uren dagen
Weken maanden jaren lustra en decennia die zouden
Volgen kunnen die vreest zij maar al te zeer
Daar is zij veel te ongedurig voor meent de jonge vrouw
Eigenlijk een meisje nog en niet lang zal zij bij welke grote
Liefde dan ook blijven kunnen zo voelt zij dat aangezien
De jonge vrouw wellicht een meisje nog zo is geaard
Veel pijn en verdriet zal zij onderweg veroorzaken want ik ben
Van de liefde meent ze en niet van het verstikkende blijvende
Zij die mijn onversneden liefde ten deel zullen vallen kunnen
Alleen mijn kinderen zijn mijn kinderen die ik met man
Noch vrouw delen zal
Het is vrijwel donker nu en de jonge vrouw eigenlijk een meisje
Nog neemt een flinke slok uit het glas met zware bodem waarin
Zij zich een driedubbele bourbon heeft ingeschonken en
Bedachtzaam neemt zij vrijwel tegelijkertijd een fikse teug van
Haar joint en luistert naar de merel die gestopt met zingen is
Het voorbereidende werk is gedaan en voor het werk
Dat nu volgt is zingen niet werkelijk noodzakelijk meer